Zeg UVV ’40 en je denkt aan Sjoerd Den Dekker (30) en Rolf Snepvangers (31). Dit duo speelt namelijk al ruim 25 jaar bij de club uit Ulvenhout en al zeker vijftien jaar in het eerste elftal. Nu 2020 nadert, denkt het tweetal hardop na over stoppen. Voetbalinbreda.nl reed naar sportpark Jeugdland om eens goed bij te praten met de sympathieke routiniers. Hier onder leest U deel 2 van het interview.
Nu het seizoen 2019/2020 begonnen is, beide heren inmiddels dertiger zijn en er heel wat dingen zijn veranderd of dat nog gaan doen, slaat de twijfel toe bij Den Dekker en Snepvangers. Het is hoogst onzeker of het ervaren duo volgend jaar nog te bewonderen is in het vlaggenschip van sportpark Jeugdland. “Dit is vrijwel zeker mijn laatste seizoen in het eerste”, ontboezemt Snepvangers. “Waarom? Het begint me steeds meer tegen te staan. Bijvoorbeeld vandaag (dinsdag, red.) ben ik twee keer nat geregend op het werk en dan zie ik er wel tegen op om te gaan trainen. Dan zit ik in de auto zit naar UVV en komt het nog steeds met bakken uit de hemel daar word je niet altijd vrolijk van, Maar dan denk ik toch ‘ach, wat maakt het uit’ en dan gaat het toch weer kriebelen. Maar er verandert ook veel. We krijgen een kunstgrasveld en daar ben ik absoluut geen fan van. Ook de betrokkenheid en de bereidheid van de generatie onder die van mij, is belabberd. Sommigen gasten spelen hier al een paar jaar en weten nog niet waar de ballenpomp zit in het hok. Materiaaldienst, zelfs dat is teveel gevraagd. In mijn tijd deed je alles voor elkaar en met elkaar en was het ook een eer om bij ‘1’ te spelen. Toen zat je op de bank en hoopte je dat je minuten mocht maken, nu blijven ze het weekend liever thuis als ze weten dat ze niet in de basis staan, daar kan ik slecht tegen.”
Voor Den Dekker (foto, links) is het niet uitgemaakt dat hij zijn loopbaan in het eerste zal beëindigen op korte termijn, maar hij denkt er wel hardop over na. “Ik heb niet altijd veel zin meer om te trainen en het kunstgras op het hoofdveld dat gaat komen, daar ben ik persoonlijk tegenstander van. Daarbij moet ik ook kijken wat volgend jaar de werkzaamheden zijn, op welke dagen en wanneer. Zo resoluut als Rolf ben ik nog niet, misschien begint het vanzelf weer te kriebelen als het straks in de zomerstop een paar maanden stil zal liggen allemaal. Ik ben nog teveel liefhebber, maar we zullen zien. Ik ben wel bang dat als wij er mee kappen, er een soort domino-effect volgt. Dat er dan meer mensen mee ophouden. En het probleem is bij UVV dat er niks meer doorkomt uit de eigen jeugd. De club is echt heel goed bezig voor de toekomst met een kunstgrasveld, niet dat ik er blij mee ben, maar voor de club is het wellicht goed. Ze steken alle teams in nieuwe kleding en er is een voetbalschool. Allemaal top natuurlijk. Maar de echte essentie is voetbal. Alleen onze keeper Luc van Dongen komt uit de eigen jeugd, maar die staat al bijna zes jaar in het eerste”, klinkt het zorgelijk. Mochten de twee daadwerkelijk stoppen, hoe zal liefhebbend UVV hen dan herinneren?
“Mij als een zwoeger. Ik ben iemand die het altijd meer van zijn werklust moest hebben dan van mijn techniek”, zegt Snepvangers (foto, rechts). “En mij? Mij zullen ze herinneren als kaartenpakker”, lacht Den Dekker, die vorig seizoen dertien keer op de bon werd geslingerd. “En bijna alle kaarten waren voor praten. Ik weet dat het ongelooflijk stom is, maar toch als die wedstrijd eenmaal begonnen is, dan gaat er een knop om. Haha, nee, ze zullen me zeker herinneren als voetballende verdediger, denk ik.” Voor er eventueel gestopt zal worden, wat natuurlijk zonde zou zijn voor fitte begin dertigers, wacht er nog een zware campagne in 3B. Na de roemloze uitschakeling in het bekertoernooi begin september en de eerste twee competitieduels die beiden verloren gingen, wordt het misschien wel langdurig vechten met het degradatiespook. “Ik heb er vertrouwen in dat we ons handhaven, al wordt het wel moeilijk”, zegt Snepvangers. Den Dekker: “Ik ben minder optimistisch. Ik verwacht een loodzwaar jaar. Het zou echt knap zijn als we ons via de nacompetitie handhaven. We hebben met Jonathan van Eerd veel doelpunten ingeleverd, maar we hebben gek genoeg wel voetballend meer kwaliteiten gekregen met jongens als Justin den Tenter of Tim Birllenburg Wurh, die wel levert. Als we als team en eenheid heel hard werken, dan kunnen we ons handhaven.”
Enfin, de ploeg van coach Johan Gabriëls moet aan de bak, mét de twee routiniers die dreigen te stoppen over een aantal maanden. Wat brengt de toekomst? “Voetballen in een caféteam kan ik niet, daar neem ik het voetbal te serieus voor. Of ik trainer wil worden? Absoluut niet. Ik erger me nu al aan de generatie onder mij.” En dus focust Den Dekker zich op dit seizoen en zijn werk. Hij is sinds kort hoofd fysio bij NAC Breda. “Elf jaar geleden begon ik met die studie en riep ik dat ik fysiotherapeut bij NAC wilde worden. Die droom is uitgekomen en wat de toekomst brengt zien we wel, ik ben nu al heel gelukkig met wat ik doe.” Snepvangers sluit een rol als coach niet uit. Met zijn ervaring als sportinstructeur bij defensie wellicht een logische vervolgstap. Ik heb ook mijn TC 3 al, dus wie weet. “En in een lager elftal voetballen vrienden, dat zit er dik in.” Het moge duidelijk zijn: voorzitter Sander Schaepman mag de komende tijd een beroep doen op zijn creatieve hersencellen, want hij moet er alles aan doen om dit stel voetballers te behouden en als dat niet lukt een groots afscheid te bezorgen. De lente van 2020 zal uitwijzen hoe wat.
Dit was deel 2. Wil je deel 1 nog eens lezen? Klik dan hier!
0 reacties